Op een vroege lenteochtend vindt er op een plein in Venetië een gewelddadige confrontatie plaats tussen twee tienerbendes. Een van de jongens die wordt gearresteerd is de zoon van Dario Monforte, naar wie Guido Brunetti op dat moment een onderzoek heeft lopen. Brunetti ontdekt dat Monforte twintig jaar eerder publiekelijk werd gevierd om zijn heldhaftig optreden op een Italiaans militair complex in Irak. Toch heeft Monforte nooit een medaille gekregen, noch van de  carabinieri, noch van de Italiaanse regering.
Deze schijnbare tegenstrijdigheid en de brute aanval op een van Brunetti’s collega’s door een mogelijk bendelid roepen vragen op. Langzaam wordt duidelijk dat Monforte er alles aan doet om de aandacht van de politie af te leiden van zijn zoon, en indirect van hemzelf.